Le 28/05/10, 9:42
146.61425070732-27.308839817073
Brisbane nous semblait être en plein essor et grandir à vue d’œil au regard des nombreux buildings en construction, mais tout cela c’était avant d’avoir vu THE Gold Coast et sa « capitale », la bien nommée Surfers Paradise. Comment décrire cet entremêlât absolument chaotique de grattes ciels dont les constructions sont si proches de la plage qu’elles lui font de l’ombre ? En fait il suffit de se figurer une sorte de Las Vegas dont le but ne serait pas le Jeu, mais le surf et les fêtes nocturnes. Les rues du centre n’étant que dédiées à ces deux activités. Le surf se taille la part belle durant la journée avec les innombrables magasins et écoles, la plage interminable et ses vagues puissantes, les bancs publics et autres affichages en forme de surf. Quant à la vie nocturne (paraît il) très animées, elle marque le paysage urbain avec ses clubs aux devantures sans équivoque et aux « flyers » promettant « fun » et « drinks » à volonté.
C’est ainsi que les quelques 30km de cette côte outrageusement bétonnée et urbanisée nous ont offert leur plus exubérant et étrange spectacle. En effet, passé la frontière, le changement de décor est pour le moins radical. Fini les immeubles et le béton, bonjour les petits villages et les plages isolées. Plages que nous avons retrouvées après un crochet de deux jours au cœur des montagnes et collines, à la rencontre de Nimbin. Cette surprenante petite bourgade de quelques centaines d’habitants, survivance des années hippies, se prétend capitale de cette culture mais n’est en fait que la capitale du cannabis. La population se divisant en deux catégorie : les consommateurs et les vendeurs. Ce bond dans cet univers haut en couleurs, fut intéressant et amusant mais parfois un peu inquiétant...
Au sortir des collines, laissant derrière nous les maisons perdues dans la verdure au nom évocateur « namaste » ou aux drapeaux multicolores de cette population hétéroclite, nous avons donc rejoint la mer. Hélas, fini les baignades, les vagues et le froid nous interdisant avec l’aide d’épais nuages et de la pluie, de rejoindre les nombreux surfeurs. Mais malgré tout c’est avec grand plaisir que nous avons admiré les dauphins du haut du Cape Byron, à Byron Bay (point le plus à l’Est de l’Australie). Après un bref passage à Coff Harbour pour rigoler devant la Banane Géante et son magasin de souvenir ainsi que pour un ultime contrôle technique, nous voilà Vala Beach où nous prenons un peu de « repos » au son des vagues.
Brisbane achter ons waren op weg naar de Gold Coast en het hele bekent “ Surfers Paradise”. Surfers Paradise is beschreven als de Miami van Australië met lange stranden en hoge gebouwen. En inderdaad dat is het perfecte descriptie van Surfers Paradise. Er zijn daar dus twee activiteiten te doen : surfen en uitgaan, en het heel stad is daar voor gebouwd. Maar dat wisten we voor dat we aankwamen en het was eigenlijk het eerste keer dat de gids juist was. Toch was het leuk om dat ook te ontdekken.
Nu dat we terug in ons eerste regio zijn is het niet meer zo geürbaniseerd als op de Gold Coast. We blijven gewoonlijk tegen de kust maar Nimbin was ons aangeraden door Yuliana, indonesische meisje die met ons werkten dus daar moesten we gaan. Nimbin is en hippiedorpje, ieder jaar is er een "Mardigrass festival", voor de legalisering van cannabis. Als je in de straat wandelt komt er wel eens een man naar u terecht om te weten of je geen cannabis wilt kopen.
Na Nimbin waren we terug op weg naar de kust en Byron Bay, tegenovergesteld met Surfers Paradise was dat een bestemming die iederen ons had aangeraden. En inderdaad het was een rustig en schoon stadje. Cape Byron was prachtig met een schitterende zicht op de heel kust, daar hebben we dolfijnen gezien. Cape Byron is het meest oostelijke punt van Australië en heeft een schone vuurtoren.
Stilletjes aan zijn we tot Coffs Harbour gereden en hier ons laatste controle van de auto laten doen. Coffs Harbour is bekent voor de “Big Banana” met een hele “attractie” over de bananen. Ze hebben hier in Australië een mode gehad om veel heel grote “dingen” te bouwen, het is belachelijk maar ja dat maakt hier het animatie in een stad als er niets anders te zien is.
Slecht weer hebben de verleden dagen gehad en er volgen nog een paar maar dat is de winter...
C’est ainsi que les quelques 30km de cette côte outrageusement bétonnée et urbanisée nous ont offert leur plus exubérant et étrange spectacle. En effet, passé la frontière, le changement de décor est pour le moins radical. Fini les immeubles et le béton, bonjour les petits villages et les plages isolées. Plages que nous avons retrouvées après un crochet de deux jours au cœur des montagnes et collines, à la rencontre de Nimbin. Cette surprenante petite bourgade de quelques centaines d’habitants, survivance des années hippies, se prétend capitale de cette culture mais n’est en fait que la capitale du cannabis. La population se divisant en deux catégorie : les consommateurs et les vendeurs. Ce bond dans cet univers haut en couleurs, fut intéressant et amusant mais parfois un peu inquiétant...
Au sortir des collines, laissant derrière nous les maisons perdues dans la verdure au nom évocateur « namaste » ou aux drapeaux multicolores de cette population hétéroclite, nous avons donc rejoint la mer. Hélas, fini les baignades, les vagues et le froid nous interdisant avec l’aide d’épais nuages et de la pluie, de rejoindre les nombreux surfeurs. Mais malgré tout c’est avec grand plaisir que nous avons admiré les dauphins du haut du Cape Byron, à Byron Bay (point le plus à l’Est de l’Australie). Après un bref passage à Coff Harbour pour rigoler devant la Banane Géante et son magasin de souvenir ainsi que pour un ultime contrôle technique, nous voilà Vala Beach où nous prenons un peu de « repos » au son des vagues.
Brisbane achter ons waren op weg naar de Gold Coast en het hele bekent “ Surfers Paradise”. Surfers Paradise is beschreven als de Miami van Australië met lange stranden en hoge gebouwen. En inderdaad dat is het perfecte descriptie van Surfers Paradise. Er zijn daar dus twee activiteiten te doen : surfen en uitgaan, en het heel stad is daar voor gebouwd. Maar dat wisten we voor dat we aankwamen en het was eigenlijk het eerste keer dat de gids juist was. Toch was het leuk om dat ook te ontdekken.
Nu dat we terug in ons eerste regio zijn is het niet meer zo geürbaniseerd als op de Gold Coast. We blijven gewoonlijk tegen de kust maar Nimbin was ons aangeraden door Yuliana, indonesische meisje die met ons werkten dus daar moesten we gaan. Nimbin is en hippiedorpje, ieder jaar is er een "Mardigrass festival", voor de legalisering van cannabis. Als je in de straat wandelt komt er wel eens een man naar u terecht om te weten of je geen cannabis wilt kopen.
Na Nimbin waren we terug op weg naar de kust en Byron Bay, tegenovergesteld met Surfers Paradise was dat een bestemming die iederen ons had aangeraden. En inderdaad het was een rustig en schoon stadje. Cape Byron was prachtig met een schitterende zicht op de heel kust, daar hebben we dolfijnen gezien. Cape Byron is het meest oostelijke punt van Australië en heeft een schone vuurtoren.
Stilletjes aan zijn we tot Coffs Harbour gereden en hier ons laatste controle van de auto laten doen. Coffs Harbour is bekent voor de “Big Banana” met een hele “attractie” over de bananen. Ze hebben hier in Australië een mode gehad om veel heel grote “dingen” te bouwen, het is belachelijk maar ja dat maakt hier het animatie in een stad als er niets anders te zien is.
Slecht weer hebben de verleden dagen gehad en er volgen nog een paar maar dat is de winter...
